... 0mdat
iedereen
anders is ...
Robin Verheyen
Robin Verheyen is saxofonist, Jazzmuzikant en zo veel meer. Hij speelt mee met Tom Barmans Taxiwars maar is vooral jazzmuzikant. Verheyen engageert zich in meerdere bands en componeert diverse tracks en producties. Zijn meest recente cd When The Birds Leave werd onlangs op de markt gebracht en scoort hoge ogen. Robin Verheyen maakte deze geweldige schijf met enekele groten uit de jazzwereld: Marc Copland, Drew Gress en Billy Hart.
Het volgende interview werd afgenomen voor het muziekfestival Passages 2017 waar hij speelde met Aleatoric (Aki Rissanen, piano en Markku Ounaskari, drums)
In 2019 creërde Robin Verheyden samen met het Goeyvaerts Trio en Marc Copland Reds, Blues and Other songs.
foto van Passages 2017 : www.creepingmackroki.be
Copyright © All Rights Reserved
Donderdag 19 januari 2018
Ik zag me op een saaie winterdag in New York lopen naar de buurt van Christopher Street, Manhattan, naar één van die staminees waar jazz leeft. Een saaie winterdag in Gent met een vooruitzicht op een interview en een concert smaakt bijna even goed.
Ik loop de Handelsbeurs binnen en een jonge dame troont me mee naar back-stage: “Ben jij de journalist?”. Ik weet niet goed wat ik van het predicaat moet vinden maar loop gedwee mee. In een zetel op een gang, wat onderuitgezakt pauzerend alsof hij reeds een lange reis maakte, zit Rob Leurentop.
De voormalige Klara-jazz coryfee managet het professionele wel en wee van de saxofonist. Robin verschijnt even, groet me joviaal en verontschuldigt zich. Het loopt allemaal wat uit. Eerst mag de Klara-man die opduikt uit de artiestenkamer en vraagt naar opnames van de komende avond. En echte prof, denk ik.
Ik wacht in de andere zetel die eveneens met de rug tegen de gangmuur staat en babbel met de man die ik van stem al jaren ken. Hij had een laat uur over jazz dat bubbelde van goesting en speelse soms wat haakse noten. Jammer deze encyclopedische kennis ons ontnomen werd door een of andere besparing.
Ik haal een flesje water in een soort kleine gerieflijke cafetaria voor artiesten. Rob en ik keuvelen verder tot even later Robin me uitnodigt in zijn tijdelijk bureau. Op een rustbank liggen zijn instrumenten nog in de kisten. Ervoor staat een reiskoffer. Het typeert de man. Een afspraak maken was op zich niet moeilijk maar het duurde een hele poos voor we elkaar ergens konden treffen. Hij reist van hot naar her. New York is zijn thuisbasis; de wereld is z’n werk.
We zetten ons elk in een zeteltje met tussen ons in een salontafeltje. Gerieflijk. Een afgeprint blad waarschuwt muzikanten dat backstage sluit een uur na het optreden: geen wilde verhalen maar vakmanschap. Je speelt en je keert terug naar het hotel of gewoon huiswaarts. Of, misschien toch nog één pintje drinken?
Het gesprek begint meteen met Passages. Ik gaf hem eerst twee cd’s. Eentje van de Stabat Mater en, op uitdrukkelijke vraag van Kris, het cd-tje Whispers of Titans met Korndorf en Gorecki. Het Goeyvaerts String Trio is net zoals hij ‘artist in residence’ van het KMSKA, #hetnieuwemuseum. Of hij een samenwerking met het GST ziet zitten? Hij lacht, “Ja”. Robin is een duizendpoot die al meer samenwerkte over de grenzen van het genre – Dat is jazz: openheid, creativiteit.
Ik vertel over Passages en over de jazzmuzikanten, Thomas Nobels en Bill Carrothers. Meteen blijkt dat Robin de laatste goed kent en dat ze reeds vaak samenwerkten. Waarop ik vraag ik maar wat hij gaat brengen of het festival?
Aleatorisch of het toeval van de dobbelsteen
Ik kom met een trio waarmee ik al een jaar of vijf samenwerk. Ik ontmoete de pianist Aki Rissanen, top van de Finse Jazz, reeds een goeie tien jaar geleden in Parijs. Met hem toerde ik lang en we namen een duo-cd op.
Langzaam zijn we in dit trio beland. We brachten een cd uit met dezelfde naam als de band: Aleatoric [Eclipse Music, 2013]. We hebben samen al veel gespeeld, opnames afgewerkt en veel getoerd. Als ik met hem speel, voelt het elke keer als thuiskomen. Dan is er vanaf de eerste noot muziek.
De drummer, Markku Ounaskari, is Europese top die ook voor het ECM-label opneemt. Hij is fantastisch. Zijn drums hebben een prachtige klank en hij heeft een heel unieke taal.
Het is vrij uniek om als trio zonder contrabas te spelen. Maar het geeft ons heel veel vrijheid. Je bent niet beperkt om in een bepaalde beat te blijven omdat de drummer veel meer kan kiezen welke richting hij uit gaat. En dat geldt ook voor mij en Aki. Het is een geweldig trio maar we hebben eigenlijk nooit buiten Finland gespeeld. Ik ben blij dat ik het nu in België kan brengen.
Nu komt een tweede plaat uit, net op tijd voor de toer. We kozen voor life-opnames want we voelden dat er life altijd dingen gebeuren die in de studio niet gebeuren. De tracks voor deze cd komen uit een tiental concerten. We reisden in Finland van het zuiden naar het noorden en deden zowat alle steden aan. We selecteerden het voor ons beste materiaal want elke gig is anders met dit soort muziek dat vrij en geïmproviseerd is. Ook de akoestiek van de zaal is bepalend, net zoals de piano.
Een paar tracks van de cd komen van opnames op een slechte piano. Maar net omdat die heel funcky was, deed ons dat anders spelen. Aki moest ook anders omgaan met die piano. Er zijn namelijk dingen die je gewoon niet op kan doen. Daardoor geeft dit een heel directe energie en staan er een paar stukken op de cd uit dat concert. Het is een ander aspect van het spel dat anders misschien minder naar voor kwam.
Robin lacht bij de herinnering.
Het is misschien cliché, maar in de Scandinavische muziek is zeer heel veel ruimte en lange weidse klanken Mensen uit andere landen kunnen helemaal anders klinken. De collega’s zijn altijd geschoold in de traditie van de jazz, natuurlijk, maar ze komen van Finland…
Ze zijn gevoelig aan klankkwaliteit. Dat merk je ook daar als je er hi-fi winkels binnen wandelt, dat is allemaal state-of-the-art, goeie installaties. Daar koopt niemand rommel om naar muziek te luisteren. Die gevoeligheid voor de klank merk je bij hen echt. Net zoals je in Frankrijk, Portugal of Duitsland weer iets helemaal anders krijgt… Ik vind dat heel interessant. Het doet mij ook anders spelen, andere richtingen kiezen en dat maakt het spannend.
Met het trio ligt onze wereld ergens tussen de hedendaagse klassiek, met een lichte romantische kant in sommige thema’s en natuurlijk de jazztraditie. Een volkslied uit Estland dat Aki bewerkte, zit er ook in. Het is creatieve muziek met veel invloeden. We zijn drie muzikanten met oren die openstaan voor de wereld èn het moment. Er kan van alles gebeuren.
De naam van de groep Aleatoric, zegt veel: er wordt veel opengelaten aan het moment waardoor elk concert anders is. Dus, in Sint-Niklaas zal ook elke set helemaal anders zijn.
De gebeurtenis die muziek heet: over Klassiek en jazz
Robin bracht een cd uit waar de muziek van Olivier Messiaen een grote inspiratiebron was [A Look Beyond (Cap-Vert Illuminations), Challenge Records] en de avond van het interview zou hij The Bach Riddels brengen. Het lijken compleet andere muzikale werelden. Liefhebbers van de zogenaamd ‘ernstige muziek’ zoals vroeger in de discotheek de rayon platen met klassieke muziek werd genoemd, grasduinden zelden of nooit in het rek met jazz. De enen hekelden misprijzend de anderen om hun slechte smaak en voor mij, als broekventje, leek me zo veel ernst onverdraagbaar. Nochtans speelden de muzikanten-componisten wel vaak leentjebuur en blijkt het serieus helemaal niet zo ernstig. Festivals schotelen zelden hun publiek zowel de ernstige geest als de geestige ernst van beide schijnbaar uiteenlopende genres voor. Zijn die werelden dan nog altijd zo gescheiden? Hoe zit dat nu, dacht ik? Dus legde ik Robin, enigszins voorspelbaar, volgende stelling voor.
Messiaen en Bach zijn zo verschillend?
Ja, maar, tegelijk ook niet. Er is tussen alle grote componisten een verband net zoals tussen godsdiensten zoals het boeddhisme, het Christendom en de Islam… En bij onderzoek ontdekte men bij al die grote componisten wiskunde systemen, alsof het allemaal gelinkt is.
In The Bach Riddles gaan de concepten die ik gebruikt heb, soms gewoon in elkaar over. Je gaat geen nummers horen: het zijn verschillende maatsoorten die over mekaar staan en die na een aantal cyclussen terug bij elkaar komen. Dat laatste komt dan weer uit de Afrikaanse muziek. Ook dat is allemaal aan elkaar gelinkt. Het is iets wat Steve Reich en co hebben overgenomen. Er zijn zo veel onderlinge verbanden die wij soms niet beseffen.
Messiaen improviseerde elke week in de Église de la Sainte-Trinité in Parijs op het orgel. Bach improviseerde ook.
Dat idee van improvisatie is volgens mij vooral door de conservatoria verloren gegaan omdat alles meer in een soort van instituut is gestopt: “Zo moet je het doen.” Maar alle barok muzikanten improviseerden. De canons van Bach die stonden niet uitgeschreven!
Er stonden twee lijnen en dan stond er quaerendo invenies: Figger it out guys!
Robin grinnikt bij de gedachte en ik zie de frons op het gezicht van de muzikant.
Bach lijkt strikt maar, er wordt toch wel wat aan het toeval overgelaten. Weet je wat koning Frederik zei toen Bach een tweede keer aan het hof kwam: “Improviseer maar een keer iets.” We kunnen jammer genoeg niet weten hoe het klonk. Als je als componist elke dag met fuga’s bezig bent, dan kan je dat om den duur wel improviseren. Tegenwoordig kan niemand meer een volledige fuga uit zijn mouw schudden, laat staan drie of zes stemmig.
Nu zijn het andere concepten waar wij jazzmuzikanten mee bezig zijn. Die kunnen wij wel meteen spelen, natuurlijk. Ik denk dat het een beetje hetzelfde is: we hebben een soort van taal ontwikkeld in ons hoofd. Je hersenen zeggen meteen: nu ga je naar daar heen; ik hoor dit nu in de drums dus nu gaan we naar daar. Luisteren is zo belangrijk op alle vlakken, denk ik, dat maakt het verschil tussen een grote muzikant en een mediocre.
New York: leven tussen jazz en inspiratie
Ik ben zeer weinig thuis, ja. Dat is zeer intens en niet altijd gemakkelijk maar dat hoort bij de job. Morgen ga ik naar huis, even de familie zien. Ik ben met een Amerikaanse getrouwd en we hebben 1 kindje. Je wortelt daar.
Ook muzikaal?
Ja toch wel, sowieso! Ik ben naar daar gegaan voor de muziek, voor de jazz. In New York is er een vrij specifieke taal waardoor Ik ben beïnvloed. Door er te wonen en honderden andere muzikanten rond mij te hebben, ben ik vooral veel beter geworden als muzikant. They kick your ass!
New York is heel vriendelijk, eigenlijk, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Ik woonde ervoor in Parijs. Veel meer ‘scenes’ die in hun eigen ding opgesloten zaten. Die nemen je er niet direct bij. Ze zijn er een beetje chauvinistisch. Dat merk je in de muziek: alles lijkt veel meer gesloten.
Parijs heeft me gewoon op een andere plek gezet en meer nieuwe muzikanten leren kennen. Eigenlijk had ik er toch vrij snel voet aan de grond gekregen. Al op zes-zeven maanden begon ik al net wat werk te krijgen daar. Maar, ik verhuisde naar New York en dan heb ik bruggen opgeblazen. Het was een moeilijke keuze maar, nu ben ik wel blij.
In New York daarentegen is helemaal niet gesloten. Daar kan je vandaag een gig met traditionele jazz spelen en morgen experimenteel. Niemand stelt zich er vragen bij. Daarenboven ligt het niveau echt…
Robin gebaart iets wat leest als ‘hoog!!’
Niemand heeft er een ego, dat wordt er niet geapprecieerd. De mensen weten dat het allemaal niet blijft duren. Een succesverhaal duurt een paar jaar en dan kan je meteen iemand anders terug nodig hebben. Dus, je mag je schepen niet verbranden. In New York aankomen en denken dat je ‘the man’ bent, werkt gewoon niet.
Ik heb met Billy Hart en Gary Peacock gespeeld. Beiden 75 en 80 jaar en die staan nog helemaal open voor kritiek en vragen van een jonge muzikant. Een van de mensen waar ik de laatste jaren veel mee heb samengewerkt, Mark Copland is nu 68. We wonen vrij dicht bij elkaar en ik loop gewoon bij hem binnen. We spelen duo en lunchen samen. Dat is heel normaal. Zoiets kan je je in veel andere plaatsten niet kunnen voorstellen. Hier in dit klein landje krijgen mensen misschien de idee dat als ze een grote naam zijn, dat ze dan iets minder ‘approachable’ moeten zijn. Dat is in New York helemaal niet zo.
Ik merkte vroeger in de conservatoria wel afstand. Ik heb hier klassiek en jazz gespeeld en je voelde die competitie in die klassieke afdeling. Ik kon daar niet goed mee om. Sowieso de idee van beter te zijn dan iemand anders, vind ik vreemd. Eens je een bepaald niveau hebt, gaat het niet meer over beter zijn maar over iemand die anders speelt dan jij. Dan moet je dat maar kunnen appreciëren. Ik denk niet als Herreweghe met Gardiner in een kamer samenzit dat de ego’s spelen maar collegialiteit hebben. Dat is voor mij een van de mooie dingen in de muziek.
Ik ben sowieso geïnteresseerd in samenwerken ook buiten de jazz: in dance en in klassiek. Je moet openstaan voor de visie en de ideeën van anderen. Hoe kunnen zij mij beïnvloeden, inspireren?
Ik ging onlangs in het MoMA in New York naar een retrospectieve van Picabia . Een fantastische schilder uit de twintigste eeuw die vooral bekend staat als dadaïst. Hij heeft een serie van schilderijen die Transparencies heet. Verschillende schilderijen over elkaar geborsteld, geven een soort van driedimensionaal beeld. Dat was heel nieuw voor die tijd. Het is geweldig om die werken te zien. Ik krijg dan direct inspiratie: hoe kan ik daar in de muziek iets mee doen?
Ik zie dat bij de grootste muzikanten dat die antennes aanstaan. Zoals bij Tom Barman bijvoorbeeld, waarmee ik toer met Taxiwars . Tom is ook zo iemand die altijd al met het volgende idee bezig is. Als we in een stad aankomen, gaat die meteen naar een museum of neemt hij foto’s, schrijft, leest de kranten… Het is een soort van een ‘Zone’ waar je in moet zitten.
Robin schuifelt wat in zijn zetel. De tijd dringt, denk ik, dus stel ik mijn klassieke vraag:
Hoe ben je bij de muziek gekomen?
Diepe zucht en een gelaatsexpressie die mensen hebben als ze ergens in de archiefkasten van het geheugen blikken.
Ik herinner me eigenlijk niet goed hoe ik de keuze gemaakt heb voor saxofoon. Mijn zus speelde piano dus er stond altijd een piano in huis. Ik was daarvoor meer voetballer en deed aan atletiek. Sport was mijn ding. Op mijn twaalf jaar kwam het plots. Ik speelde dan saxofoon en drums maar dan bleek dat ik toch meer talent had voor het eerste.
Robin grinnikt bij de evidentie die het geworden is.
Ik weet niet hoe of waarom… het is moeilijk uit te leggen. Het was een soort van klik. Ik vond het leuk om te doen. Op mijn dertien-veertien wist ik: dit is wat ik ga doen met mijn leven!
Jazz?
Ik ben bij klassiek begonnen, eigenlijk. Jazz kwam er later bij. Ik heb heel lang de twee gedaan en speelde grote klassieke stukken: Berio en Stockhauzen. Al die werken die voor saxofoon zijn. Wat ik heel fijn vond trouwens maar, op een bepaald moment heb ik een soort van keuze moeten maken. Ook al omdat ik afkeer had gekregen van die conservatoriumwereld en wat er toen gebeurde binnen de klassiek wereld. Ik bleef wel klassiek spelen en studeerde ook nog klassieke compositie. Je merkt dat Jazz en klassiek eigenlijk altijd een beetje naast elkaar staan.
Het conservatorium was een soort van zij-project. Ik heb drie jaar in Leuven gestudeerd en dan heb ik mijn master in Amsterdam gehaald. Daar had ik de afspraak dat ik er maar een of twee dagen moest zijn. Voor de rest van de tijd kon ik gewoon concerten spelen. Het is belangrijk dat men begreep dat iemand al een carrière heeft, ondersteunde om zijn diploma kon halen. Het was super. Daarna ben ik een jaar naar Parijs verhuisd.
Waar heb je het opgepikt, die klassiek en jazz?
Deels door mijn zus. Vader had heel wat Bach en Mozart. Niet dat er zo veel naar werd geluisterd. Ik ging wel elke week naar de bibliotheek, natuurlijk, en kwam met zo,n stapel thuis.
Robin geeft een horizontale stapel cd’s weer van pakweg dertig centimeter.
Met mijn kaart èn die van mijn moeder kon ik extra cd’s ontlenen. Zo heb ik heel veel ontdekt. Dat ging heel breed. Ik begon van A van de jazz en de A van klassiek tot... Ik herinner mij dat ik Alban Berg’s Lulu de eerste keer gehoord heb op mijn 15 of zo. Ik dacht: “da ist”. Niet evident maar, op die leeftijd denk je er niet bij na. Ik was erdoor gepassioneerd. Dan ging het vrij snel want al vanop mijn 16-17 ben ik bij bands beginnen spelen. Ik toerde al professioneel - niet zoveel als ik nu doe, maar binnen België heb ik best veel gespeeld. Er is weinig tijd geweest om te stoppen.
Onrust
Hebben we nog tijd?
Ik zal eens moeten gaan kijken hoe het met de soundcheck zit.
Het laatste dat op de tape te horen valt, is een opgaande deur en Robins voetstappen die in de gang richting podium verdwijnen. Hij komt nog even terug, verontschuldigt zich en nodigt me uit om er later voor de show nog even bij hen te komen zitten. Ondertussen neemt hij saxofoon en partituren. Even later verdwijnt hij.
’s Avonds zie ik hem terug aan de dis. Hij tafelt er tegenover zijn manager en naast zijn drummer percussionist Toma Gouband, fijne mens. De pianist, Benoît Delbecq zit aan de andere kant te kletsen met enkele dames. Pas later komt de bassist, Clemens van der Feen binnen waaien. Een goed glas wijn (geschonken uit een magnumfles die Rob Leurentop uit zijn kelder opdiepte om zijn gasten te verwennen) prikkelt onze smaakpapillen. Robin is een wijnliefhebber en kijkt uit derhalve ook om die reden uit naar de toer in Italië. Dank je Rob ook voor die jaren in The Club. Tot Zondag! Bedankt Robin voor het interview en de fijne ontvangst.
Nog geen half uur later speelt de band Robin Verheyen Quartet, The Bach Riddles (naar Bachs Musikalische Opfer). Geweldig!
terechte review van de cd/lp When The Birds Leave, Universal Records.
Aleatoric on Eclipse Records, by Aki Rissanen, Robin Verheyen & Markku Ounaskari
LOREM IPSUM DOLOR SITAME CONSECTETUR ADIPISCING
Fermentum aliquam etiam blandit consectetur donec adipisicing elitso tellus eiusmod blandit adipisicing blandit aliquam etiam elitso eiusmod tellus consectetur blandit fermentum donec aliquam elitso donec.
LOREM IPSUM DOLOR SITAME CONSECTETUR ADIPISCING
Fermentum aliquam etiam blandit consectetur donec adipisicing elitso tellus eiusmod blandit adipisicing blandit aliquam etiam elitso eiusmod tellus consectetur blandit fermentum donec aliquam elitso donec.